Consortium workshop: van projectvoorstel tot onderzoeksagenda

Op 3 oktober heeft de vijfde workshop van het WildlifeNL consortium plaatsgevonden in het Academiegebouw in Utrecht. Tijdens deze bijeenkomst is de onderzoeksagenda gepresenteerd die richting geeft aan de onderzoeken die vanaf volgend jaar plaatsvinden en kreeg het consortium de mogelijkheid om feedback te geven. Een verslag van de afsluiting van werkpakket 1.
Het afgelopen anderhalf jaar zijn door middel van een aantal workshops verschillende visies, doelstellingen, probleemdefinities en mogelijkheden omtrent het project geïdentificeerd. Het eerste deel van de dag blikte terug op deze bijeenkomsten en wat er uit naar voren is gekomen. Zo was er een discussie over wat 'wild' eigenlijk betekent voor verschillende mensen en over het bestaansrecht van dieren, onafhankelijk van wat we er als mensen van vinden. Deze en andere vragen die naar voren zijn gekomen, worden meegenomen in de PhD onderzoeken.
Uitdagingen voor de toekomst
Op basis van werktafelgesprekken, interviews en de vier workshops heeft Irma Arts, de postdoc van het project, een analyse gemaakt van de uitdagingen voor WildlifeNL. Deze werd gepresenteerd in 4 punten:
- Effectieve maatregelen: betreft vragen over hoe maatregelen in de praktijk uitpakken en wat hun impact is.
- Samenwerking & ondersteuning: samenwerking tussen partijen is soms moeizaam, door bijvoorbeeld gebrek aan vertrouwen en onduidelijke verantwoordelijkheden.
- Systeembenadering: er wordt weinig vanuit het systeem gedacht bij interacties tussen mensen, dieren en mens en dier. Samenhang in aanpak, ook met andere beleidskaders, mist.
- Visie: er is een gebrek aan (lange termijn) visie op hoe we willen samenleven met wilde en in het wild levende dieren.
Om deze vier uitdagingen te illustreren werden twee voorbeelden van de werktafels uit de Living Labs, Zuid-Kennemerland en KempenBroek, gegeven. Zo zorgde de introductie van de Tauros als grote grazer in KempenBroek voor onrust onder inwoners en bleven er veel vragen onbeantwoord over wat een introductie teweeg brengt en hoe het in goede banen kan worden geleid. In Zuid-Kennemerland werd door de toename van het aantal edelherten en afname van het aantal reeën gediscussieerd over de interactie tussen deze dieren en interacties met mensen. Bij beide werktafels kwamen vragen omtrent de toekomstvisie en bestuursstructuur naar boven.
Onderzoek
Deze vragen zijn onderdeel van 5 overkoepelende onderzoeksvragen, waarvan 4 beantwoord gaan worden in de verschillende PhD’s en de laatste nog een plek moet krijgen in het onderzoek. Deze betreft de opslag van en omgang met data die verzameld wordt tijdens het project.
Vanaf komend jaar zullen 7 PhD’s starten op het gebied van communicatie, filosofie, ecologie van mens-wild dier interactie, ecologie van mens-grote grazer interactie, menselijke aspecten van mens-dier interacties en juridische aspecten. De onderzoeksagenda is de kapstok die het consortium kan gebruiken om over zaken rondom WildlifeNL te praten. De PhD’s zullen richting krijgen voor hun onderzoek, maar de precieze invulling is aan henzelf. Echter zijn ze allemaal met elkaar verbonden en is er sprake van veel overlap die tijdens de workshop geïllustreerd werd in vier thema’s:
- Interacties mens-dier
- Ondersteuning & samenwerking
- Samenhang & coördinatie
- Langetermijnvisie
Tijdens de presentatie was er bij elke set onderzoeksvragen de mogelijkheid om verduidelijkende vragen te stellen of opmerkingen te maken. Deze werden door middel van sticky notes op de posters geplakt die in de zaal stonden. Gedurende de lunch was er mogelijkheid om deze aan te vullen en over te discussiëren.
In gesprek blijven
Het tweede deel van de workshop was gericht op het bespreken van de onderzoeksagenda. Naar aanleiding van de feedback werd onder andere gediscussieerd over het veranderen van narratief als vorm van interventie, schadeproblematiek en het in perspectief plaatsen van dit project naast andere recente ontwikkelingen. Onderzoekers benadrukten opnieuw het belang van het bespreekbaar maken van deze kwesties, waarbij een wederzijds vertrouwen fundamenteel is en het streven naar integraal beleid richting geeft aan toekomstig onderzoek.
De onderzoeksagenda wordt vastgelegd in een document waar alle consortiumpartners nog een keer feedback op kunnen geven, waarna het zal worden gepubliceerd op de website. Het consortium blijft ook na de reeks workshops in contact met elkaar en de PhD’s om snel terugkoppeling te kunnen geven en kritisch mee te denken binnen de verschillende promotieonderzoeken. De PhD’s starten in maart 2025 en er is tijdens de workshop besproken dat ze eerst op bezoek gaan bij alle partners om zich verder te verdiepen in het onderzoeksveld.