Vraag en antwoord
In het project WildlifeNL gaan 18 organisaties, bestaande uit wetenschappelijke en maatschappelijke partners samen onderzoeken hoe mensen en wilde dieren beter met elkaar kunnen leren samenleven.
Dat heeft een aantal redenen. De eerste, en voornaamste, reden is dat co-creatie tussen wetenschappers en maatschappelijke partners de basis is van ons onderzoeksprogramma. Dit betekent dat maatschappelijke partners en wetenschappers samen de onderzoeksagenda, onderzoeksvragen, onderzoeksmethodiek en studies bepalen. Vanwege het complexe vraagstuk en het grote en diverse consortium nemen we hiervoor de gehele eerste 2 jaar van het project.
Vervolgens komt er een periode van 4 jaar waarin we de studies gaan uitvoeren in 2 living labs, gericht op het begrijpen en sturen van mens-dier interacties. Tot slot komt er een periode van 2 jaar waarin we de uitkomsten van deze studies bij elkaar brengen en gaan opschalen buiten de living labs.
ARK Rewilding, BIJ12, Crossbill Guides Foundation, Fantazm, Fontys, HAN, KNJV, RLKM, LTO, MinLNV, Natuurmonumenten, PWN, Radboud universiteit, SLU (Swedish University of Agricultural Sciences), Smart Par Ziks, Staatsbosbeheer, Universiteit Utrecht, Wageningen University and Research. (Zie ‘consortium’)
Er zijn veel verschillende partijen in Nederland betrokken bij het beheren van wilde dieren. Van lokaal tot nationaal niveau, van natuurbescherming tot organisaties die belangen vertegenwoordigen waarmee wilde dieren mogelijk mee in conflict komen, en van verschillende overheidsorganisaties tot stichtingen en verenigingen. Er nemen verschillende organisaties deel die zich gaan bezighouden met het ontwikkelen van nieuwe technologieën voor gebruik in het wildbeheer.
Tot slot bestaat het programma uit vele verschillende wetenschappelijke disciplines, van filosofie tot communicatiewetenschappen, bestuurskunde en ecologie, maar ook computerwetenschappen en informatietechnologie.
Verschillende partijen gaven aan dat ze tegen meerdere problemen aanlopen nu de fauna populaties aan het toenemen zijn en zijn benieuwd naar mogelijkheden om het faunabeheer anders in te richten. De vraag om naar het huidige faunabeheer te kijken komt dus vanuit de praktijk. Vandaar dat we in de eerste fase van het project WildlifeNL vooral breed en systemisch naar het huidige faunabeheer kijken en vervolgens onderzoeken we met een breed consortium, bestaande uit partners die centraal zijn in het Nederlandse faunabeheer, wat er goed gaat en wat er minder goed gaat. Op basis van die analyse gaan we knelpunten en mogelijkheden tot verbetering in kaart brengen.
In het programma als geheel richten we ons op alle wilde en in het wild levende grote zoogdieren die mogelijk in aanmerking komen voor actief wildbeheer. In de twee living labs gaan we bijvoorbeeld concreet aan de slag met de interacties tussen grote grazers (vrij levende koeien en paarden, wisenten) en recreanten en met de interacties tussen wilde hoefdieren (wilde zwijnen, edelhert, damhert) en landgebruikers (boeren, natuurbeheerders).
In de eerste 2 jaar van co-creatie ligt het nog niet 100% vast op welke wilde of in het wild levende zoogdieren we ons vooral gaan richten. Dit zal de komende 2 jaar bepaald worden door het consortium.
We richten ons niet op vogels omdat, gemiddeld genomen, deze zich heel anders gedragen dan zoogdieren en bijvoorbeeld op veel grotere schaal bewegen. En omdat, ons inziens, de interacties tussen wilde zoogdieren en mensen heel anders zijn dan tussen vogels en mensen, omdat mensen als zoogdier veel nauwer verwant zijn met wilde zoogdieren.
Met in het wild levende dieren bedoelen wij specifiek de grote grazers die in vele Nederlandse natuurgebieden zijn uitgezet om mee te helpen de biodiversiteit te herstellen. Deze grote grazers, zoals hooglanders, konik paarden maar ook de wisenten in de duinen, zijn formeel geen wilde dieren maar gehouden dieren. Deze gehouden dieren hebben een eigenaar. Wel leven deze grote grazers in veel gebieden “in het wild”, dat wil zeggen relatief zelfstandig en met vaak minimaal menselijk ingrijpen. Maar omdat deze dieren formeel geen wilde dieren zijn maken we dit onderscheid t.o.v. wilde dieren zoals bevers, wilde zwijnen, reeën enzovoorts die niet gehouden worden en ook geen eigenaar hebben.
We leven in een tijd dat de aantallen en de verspreiding van bepaalde wilde dieren in delen van het land sterk toenemen. Denk hierbij aan verschillende hoefdiersoorten, zoals wilde zwijnen en herten, maar ook bevers, dassen, de wolf en verschillende andere soorten. Soms gaat het daarbij om groeiende populaties wilde dieren zoals wild zwijn en hert, soms om grote grazers zoals hooglanders die worden ingezet als onderdeel van natuurbeheer. Het gaat ook om eerder uitgestorven dieren in Nederland die opnieuw door de mens zijn geïntroduceerd, zoals bever en otter, of om soorten die op eigen gelegenheid zijn teruggekeerd naar Nederland, zoals de wolf, de wilde kat en de goudjakhals.
Tegelijkertijd verandert ook onze samenleving. Er is meer polarisatie, ook in discussies en debatten rond het samenleven met wilde dieren. Enerzijds is er een sterk toenemende roep voor een meer natuur inclusieve samenleving waarin wilde dieren meer ruimte krijgen. Anderzijds komen conflicten tussen menselijke belangen en wilde dieren ook steeds vaker in het nieuws, zoals in mrt 2023 tussen dassen en het spoor en bevers i.c.m. de veiligheid van dijken. In een land dat zo dichtbevolkt is als Nederland hebben mensen en wilde dieren bovendien constant interactie, willens en wetens, of vaker, onbewust. Dit alles roept de vraag op: hoe we de relatie zien tussen mensen en wilde dieren in ons land? Gaan we door op de oude voet en proberen we de populaties terugkerende dieren in te perken? Of stimuleren en accepteren we de huidige wildlife comeback en gaan we daar ons landschap en onze samenleving op inrichten door nieuwe vormen van wildbeheer? Zo ja, hoe zouden zulke nieuwe vormen eruit zien gericht op het proactief beïnvloeden van het gedrag van mensen en wilde dieren? Hoe komen we tot een faunabeheer dat beter past bij de huidige sterke veranderingen in landschap en maatschappij en de wens voor een meer natuur inclusieve samenleving?
De meerwaarden zijn zeer divers. Bijvoorbeeld de belangrijke positieve bijdrage van wilde dieren aan de natuurbeleving van mensen, een positieve bijdrage van natuurbeleving aan het welzijn en de gezondheid van mensen, tot de verschillende rollen die wilde dieren spelen in het functioneren van ecosystemen en het in stand houden of bevorderen van biodiversiteit. De wilde dieren zijn zelf bovendien een belangrijk onderdeel van de biodiversiteit
Er bestaat tegenwoordig bij een brede groep mensen de wens om wilde dieren in onze maatschappij meer ruimte te geven. Tegelijkertijd kan het samenleven met vitale populaties wilde en in het wild levende dieren in een drukbevolkt land als Nederland tot allerlei conflicten leiden, die het draagvlak voor samenleven met wilde dieren kunnen ondermijnen. In dit project zoeken we daarom naar manieren om mogelijke conflicten tussen mensen en wilde en in het wild levende dieren te voorkomen, terwijl we tegelijkertijd accepteren dat dieren een plaats verdienen in ons landschap.
Het gaat zeker ook om onderzoek naar hoe schade kan worden voorkomen. Hier gaan we in beide living labs specifiek naar kijken. We denken hierbij momenteel bijvoorbeeld aan de effecten van wilde zwijnen op landbouwgronden in het Kempen~Broek en aan de effecten van damherten op rode lijst in Nationaal Park Zuid Kennemerland.
Er is gekozen voor de gebieden Kempen~BRoek en Kennemerduinen omdat deze gebieden allebei een ander, belangrijk, deel van het Nederlandse landschap en de Nederlandse samenleving vertegenwoordigen. Het Kempen~Broek bestaat uit een mengeling van boerenland en natuurgebieden, en vertegenwoordigt daarmee het platteland, met vele verschillende landgebruikers en een gemiddelde recreatiedruk. De Kennemerduinen daarentegen bestaan uit een drukbezocht natuurgebied in de buurt van verschillende grote steden, en staan daarmee model voor gebieden in de hoog-stedelijke randstad regio met extreem hoge recreatiedruk.
We gaan heel veel verschillende dingen doen in de living labs. Wat we precies gaan doen en testen gaat het consortium, in de eerste 2 jaar van het project samen bepalen.
Het is wel al duidelijk dat we in beide living labs de interacties tussen grote grazers (vrij levende koeien en paarden, wisenten) en recreanten gaan onderzoeken. Tevens gaan we testen hoe recreanten reageren op de grote grazers en hoe ze deze interacties ervaren. Daarnaast gaan we onderzoeken waarom bepaalde interacties en gedragingen van recreanten leiden tot conflicten met de grote grazers en andere niet, en onder welke omstandigheden positieve interacties tussen de twee domineren. We gaan vergelijkbare zaken onderzoeken voor de interacties tussen wilde hoefdieren (wilde zwijnen, edelhert, damhert) en landgebruikers (boeren, natuurbeheerders). In de living labs gaan we in detail kijken naar hoe wildbeheer is ingericht, wat de uitdagingen zijn, en waar de mogelijkheden liggen tot verbetering. Hierbij gaan we ook specifiek kijken naar bestuurskundige en communicatie aspecten.
Er is veel onderzoek gedaan en ervaring opgedaan naar de vraag of het stressvol is voor een dier om een zender te krijgen. Hieruit blijkt dat het zenderen zelf een korte stressreactie veroorzaakt, die vergelijkbaar is met andere korte 'natuurlijke' maken. Het dragen van de zender levert geen stress op en er zijn geen aanwijzingen dat dit het welzijn of gedrag van de dieren beïnvloedt. De dieren met een zender zullen daarbij continue gemonitord worden.
Het zenderen van de dieren is echter niet iets waar we licht over nadenken. De insteek is dat we zo weinig mogelijk dieren een zender geven, niet meer dan nodig is voor goede onderzoeksresultaten. De insteek is dat het zenderen van de dieren ons inzicht geeft en belangrijke informatie oplevert voor het toekomstige welzijn van de soortgenoten van de dieren.
Bezoekers van Kempen~Broek en de Kennemerduinen zullen een aantal dingen kunnen merken, zoals dat bepaalde dieren een zender dragen. Daarnaast willen we in gesprek gaan met bezoekers en bewoners van de living labs en daarvoor zullen we verschillende communicatie-activiteiten gaan ontwikkelen; van informatieborden tot bijeenkomsten waar we in gesprek kunnen gaan. We gaan ook telefoonapplicaties ontwikkelen waarmee bezoekers en bewoners deel kunnen gaan nemen aan bepaalde onderzoeksactiviteiten en meer kunnen leren over interacties tussen mensen en wilde dieren.
Het totale budget van het onderzoek is rond de 5 miljoen Euro en dit wordt grotendeels gefinancierd vanuit de Nationale Wetenschapsagenda, een programma van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, NWO. Tien procent van het budget wordt gefinancierd door de maatschappelijke partners in het consortium.
Foto header: Rob Brinkhof