WildlifeNL bestaat uit een breed consortium van maatschappelijke en wetenschappelijke partners. Het doel is om praktijk relevante uitkomsten te generen door middel van het doen van toegepast onderzoek. Dit wordt gedaan in nauwe samenwerking binnen het consortium. Daarbij hoopt WildlifeNL ook bij te dragen aan het verkleinen van de afstand tussen wetenschap en praktijk.
Het project duurt 8 jaar, en is onderverdeeld in 4 fases:
- Jaar 1-3: het gezamenlijk beschrijven van de context van het huidige wildbeheer en bepalen van de focus van het onderzoek
- Jaar 2-5: begrijpen door het opdoen van nieuwe kennis op verschillende deelgebieden
- Jaar 4-6: innoveren en experimenteren (n.a.v de nieuwe opgedane inzichten)
- Jaar 6-8: transformeren en integreren van kennis en onderzoeken van mogelijkheden tot opschalen
Het project bevindt zich momenteel in de eerste fase. Deze fase is vooral gericht op het opzetten van de samenwerking tussen alle partners in het consortium. De activiteiten in deze fase bestaan voornamelijk uit workshops,. Doel van deze workshops is het om samen met alle consortium partners het huidige faunabeheer en de huidige omgang met grote grazers win kaart te brengen, problemen en obstakels te inventariseren, en samen na te denken over de inzet van het onderzoek. Doel is om met het consortium de uitgangspunten van het project te bespreken en de mogelijkheden voor verandering in kaart te breng. Dit is input voor de tweede fase waarbij de onderzoeksvragen verder worden uitgewerkt.
Onderzoeksvragen
Wat zijn de huidige maatschappelijke paradigma’s die ten grondslag liggen aan de interacties tussen mens en dier en welke mogelijke alternatieve, niet-dualistische, paradigma’s over interacties tussen mens en dier kunnen worden gedefinieerd?
Hoe zijn waarden en conflicten gerelateerd aan gedrag van mens en dier, hoe zijn ze verdeeld in de ruimte en wat zijn de ongelijkheden die daarmee samenhangen?
Kunnen nieuwe technologische ontwikkelingen helpen het gedrag van mensen en dieren in het wild actief sturen om conflicten te verminderen?
Foto header: Ruud Maaskant, PWN