Skip to main content

Workshop WildlifeNL: Zweden, Nederland en het managen van mens-dier interacties

Workshop WildlifeNL: Zweden, Nederland en het managen van mens-dier interacties

In juni kwam het consortium wederom samen in Biezenmortel voor twee dagen vol kennisdeling, gevolgd door een ochtendexcursie in Grenspark KempenBroek, één van onze Living Labs. Speciaal voor deze workshop waren vier wildlife managers en onderzoekers uit Zweden te gast. Het doel? Leren van elkaars ervaringen en verschillende uitdagingen én mogelijkheden identificeren voor het managen van mens-dier interacties.

Dag 1 – Leren & Luisteren

De eerste dag ging van start met een korte presentatie over WildlifeNL om iedereen, inclusief onze Zweedse gasten, even bij te praten over de huidige stand van zaken. Hierbij werden ook de resultaten gepresenteerd van de uitgebreide systeem- en probleem-analyse die WildlifeNL het afgelopen jaar gedaan heeft m.b.t. het samenleven met wilde dieren in de veranderende Nederlandse situatie. Daarnaast werd verder uitgeweid over het verloop van fase 1 tot dusverre en de kenmerken van de verschillende Living Labs. Vanaf dat moment was het podium voor de buitenlandse specialisten. In vier korte presentaties vertelden zij ons meer over wildbeheer in Zweden.


1. Camilla Sandström, Professor Politieke Wetenschappen, Umeå University
Camilla introducteerde het Zweedse wildbeheer systeem en veranderingen die het heeft ondergaan. Van ver terug, toen de jagersrechten overgingen van adel op het gewone volk, tot recente veranderingen gericht op adaptief (lerend) beheren en een participatieve aanpak. Ook benadrukte ze het belang van het goed begrijpen van zowel de lokale als globale context. Details zoals het feit dat Zweden een land is met verschillende klimaten, of het feit dat het een lange grens met Noorwegen deelt, hebben een grote invloed op het beheer.

2. Mona Hansers, Hoofd Wildanalyse Eenheid, Swedish Environmental Protection Agency
Mona sprak over de decentralisatie en onderliggende doelen van het Zweedse wildbeheer. Een interessant verschil met Nederland is dat de balans tussen duurzaam gebruik en bescherming van wilde dieren een centraal onderdeel is van de visie van het wildbeheer. Deze visie moet het voor iedereen mogelijk maken om te genieten van de diverse waarden van wilde dieren. Ze benadrukte het belang van nauwkeurige monitoring hierbij. Om juiste beslissingen te kunnen maken is bijvoorbeeld kennis van populatiegroottes erg belangrijk.

3. Michael Schneider, Senior Adviseur, Faunabeheer Eenheid, Provincie Västerbotten
Michael sprak over het managen van impact en gedrag van wilde dieren versus aantallen. Hij benadrukte het belang van beide, maar gaf ook een aantal concrete voorbeelden waar aantalsbeheer niet leidde tot vermindering van mens-dier conflicten. Hij sprak ook over het belang van gunstige staat van instandhouding en dat voor de aantallen van verschillende soorten duidelijke minimum aantallen zijn vastgelegd. Ook benadrukte hij het belang van draagvlak onder de bevolking. Meer draagvlak biedt meer ruimte voor populatiegroei.

4. Fredrik Widemo, Associate Professor in Wildecologie, Zweedse Landbouwuniversiteit SLU
Fredrik sprak over het huidige wildbeheer in de praktijk op lokale schaal. Een grote rol hierbij is weggelegd voor landeigenaren en lokale jagersgroepen. Veertig procent van de jagers zijn ook grondbezitters. In Zweden wordt jagen en kennis over de lokale natuur nog vaak als traditie doorgegeven binnen families en is het een onderdeel van de plattelandscultuur. Jagers zien het als taak bij te dragen aan de biodiversiteit en de instandhouding van gezonde populaties wilde dieren en spelen als vrijwilligers een cruciale rol in de monitoring van aantallen wilde dieren.

Wildlife 10 12 juni 2024 02Dag 2 – Delen & Discussiëren

Dag twee stond in het teken van het samen uitdiepen van de op dag één besproken thema’s. Na een brainstormsessie waarin de interessantste bevindingen werden geïdentificeerd, werden deze verder verkend in een World Café sessie met als belangrijkste conclusies:

  • Het belang van nadenken over een bottom-up vs. een top-down aanpak. Ervaring uit Zweden leert dat management units die goed functioneren een aantal karakteristieken delen zoals goed leiderschap, een gezamenlijke visie, ervaren mensen, continuïteit in de groep en het hebben van sterk sociaal kapitaal.
  • Het belang van het aanpassen van je sociale systeem (b.v. administratieve grenzen) aan de eigenschappen van het ecologische systeem.
  • Beide systemen zijn nog veel gericht op (het managen van) aantallen dieren, terwijl schade en aantallen niet altijd 1 op 1 gelinkt zijn. Het is een dynamisch probleem dat verschillend uitpakt op verschillende plekken en om een context afhankelijke aanpak vraagt.
  • Het is belangrijk om een balans te zoeken tussen ruimte geven aan dieren, dieren en mensen aan elkaar laten wennen en de druk van aantallen. Waar die balans ligt is een maatschappelijke discussie, niet alleen een wetenschappelijke.
  • Voor het nemen van effectieve maatregelen is monitoring en evaluatie in een lokale context essentieel.

In de namiddag vond een sessie plaats over wat het zou betekenen als er meer zou worden ingezet op het managen van mens-dier gedrag. Daarbij werd eerst gekeken naar wat er momenteel al wordt gedaan met voorbeelden als: dieren afschrikken met geluid, geur en beelden, zonering van recreatie, verkeer afremmen, gebieden tijdelijk afsluiten, compensatieregelingen en communicatie campagnes.
Daarna kwamen de mogelijkheden voor verandering ter sprake. Enkele voorbeelden die naar voren kwamen zijn:Het managen op ecosysteem niveau en een grotere rol voor mens-dier interacties in ruimtelijke inrichting

  • Het verleggen van de focus van soortgerichte naar procesgerichte doelen, met aandacht voor gedrag
  • Het verduidelijken en herstructureren van gedeelde verantwoordelijkheden
  • Een representatie gericht op vertegenwoordiging diversiteit aan standpunten en ideeën
  •  Een gemeenschappelijke basis vinden en explicieter zijn over de verschillende belangen en afwegingen

Wildlife 10 12 juni 2024 03Dag 3 – Excursie Grenspark KempenBroek

De workshop werd afgesloten met een ochtendexcursie naar Grenspark KempenBroek. Dit bood een kijkje in de praktijk van het managen van mens-dier interacties in Nederland onder leiding van Robin Peeters (regio manager bij Natuurmonumenten) en Erwin Christis (coördinator bij Grenspark Kempenbroek). Allereerst werd een gebied bezocht waar Schotse hooglanders en Exmoor ponys grazen. Recreanten mogen hier vrij rondstruinen. Bij de ingang staan er daarom meerdere bordjes die informatie geven over de leefregels van het gebied. Al gauw ontstonden er discussies over de meest effectieve en gewenste vormen van communicatie, en op welke andere manieren je mensen nog meer zou kunnen informeren en betrekken. Een tweede stop werd gemaakt bij een leefgebied van wilde zwijnen. Dit betrof een landschap met bos en landbouwgebied, waar de zwijnen een jaar eerder schade hadden veroorzaakt. Dit leidde tot gesprekken over uitdagingen met betrekking tot het beheer van zwijnen op de lokale schaal.

Lees meer blogs