Onderzoeksrapport Marieke Boogaard: Samenleven met edelherten en wilde zwijnen in KempenBroek

Op 27 juni 2025 presenteerde Marieke Boogaard haar onderzoeksrapport Samenleven met edelherten en wilde zwijnen: hoe bewoners van GrensPark KempenBroek* dit ervaren, als afstudeerscriptie voor haar opleiding Diermanagement aan Hogeschool Van Hall Larenstein. De Leeuwardse student voerde dit onderzoek uit in opdracht van WildlifeNL en haar inzet resulteerde in een mooi eindproduct met nuttige inzichten voor ons project. Graag delen we dan ook een korte samenvatting van haar rapport.
*Grenspark KempenBroek heeft inmiddels een naamsverandering ondergaan tot Unesco Mens & Biosfeergebied KempenBroek. Om de titel van het onderzoeksrapport correct weer te geven is dit hier niet veranderd.
Aanleiding en achtergrond
Het aantal wilde zoogdieren in Nederland neemt toe, terwijl de oppervlakte van de natuur in ons land juist is afgenomen in de afgelopen jaren. Mens en dier komen zo dichter bij elkaar, met het gevolg dat beide partijen steeds vaker met elkaar in contact komen. En hoewel een deel van deze ontmoetingen als positief wordt ervaren, vinden er soms ook negatieve interacties plaats. Wanneer deze momenten vaker voorkomen, kan dit leiden tot spanningen over de verschillende belangen van mens en dier, evenals uitdagingen voor hoe wij samenleven met deze wilde dieren.
Het is daarom van belang om te weten hoe bewoners van natuurrijke gebieden, die hier in hun directe omgeving mee te maken hebben, deze veranderende situatie ervaren. Om hier inzicht in te verkrijgen, heeft Marieke onderzoek uitgevoerd in Unesco Mens & Biosfeergebied KempenBroek .
Living Lab KempenBroek
Unesco Mens & Biosfeergebied KempenBroek is één van de twee Living Labs van WildlifeNL en heeft een divers landschap met bos, graslanden, wetland, landbouwgronden en bebouwing. Naast de mens, wonen hier ook wilde dieren zoals het edelhert en wilde zwijn. Hoewel beide dieren een ecologische functie hebben in het ecosysteem, kunnen ze in grote aantallen ook een negatieve impact hebben op de natuur en menselijke activiteiten in KempenBroek. Met zulke diverse menselijke en dierlijke bewoners die dit gebied hun thuis noemen, ieder met verschillende belangen, is een harmonieuze wijze van samenleven dan ook niet altijd vanzelfsprekend.
Aanpak en methode
Het doel van dit onderzoek was om in kaart te brengen hoe bewoners van KempenBroek aankijken tegen interacties en samenleven met het edelhert en wilde zwijn. Ook geeft het inzicht in de invloed van het gedrag van mensen tijdens interacties met deze twee diersoorten.
Om dit te onderzoeken zijn er semigestructureerde diepte-interviews afgenomen met zestien bewoners van het gebied. De interviewvragen hadden betrekking op wat men van het edelhert en wilde zwijn vond en wist, en wat voor ervaringen ze al met deze dieren hadden. Ook werden er denkbeeldige scenario’s geschetst en gevraagd wat men in deze scenario’s zou doen. Aan de hand van de antwoorden van respondenten, werden factoren met invloed op menselijk gedrag geïdentificeerd door middel van een kwalitatieve data-analyse.
Conclusies
Het grondig bestuderen van deze data-analyse, bracht Marieke tot de volgende bevindingen en inzichten:
- De twee diersoorten (edelhert en wild zwijn) worden op verschillende manieren ervaren, wat vraagt om een soortgerichte aanpak. Waar het edelhert slechts in kleine aantallen voorkomt en door het grootste deel van de respondenten als positief ervaren wordt, zijn de percepties van het wilde zwijn verdeelder. Deze komt al in grotere aantallen voor en men heeft meer interacties hiermee gehad. Hoewel sommigen dit mooie ervaringen vinden, vinden anderen dit eerder beangstigend of ervaren ze schade van het wilde zwijn.
- De overweging die men maakt over wat hun gedrag kan betekenen voor de eigen veiligheid kwam sterk naar voren als beïnvloedende factor voor gedrag. Hierbij speelde het dier zelf en zijn gedrag vaak ook een rol in deze overweging.
- Een knelpunt voor co-existentie met het wilde zwijn is de schade die het dier kan aanbrengen. Niet alleen respondenten uit de landbouwsector ervaarden dit nadelig, maar ook respondenten die niet in deze sector actief zijn vonden dit een nadeel van het wilde zwijn.
- Co-existentie kan gezien worden als het samen leven in gedeelde omgevingen. Veel respondenten spraken echter van gebieden bestemd voor de mens en gebieden bestemd voor wilde dieren. Er wordt dus nog een scheiding ervaren tussen de twee, waardoor er momenteel nog geen sprake is van leven in een gedeeld gebied.
Tot slot, zijn er in het onderzoek ook kansen naar voren gekomen om co-existentie te bevorderen, zoals het versterken van kennis over diergedrag en het stimuleren of faciliteren van een open gesprek over conflicten die voorkomen met wilde dieren. Het volledige rapport vind je hier.